dinsdag 31 januari 2017

Refugees, bombs and prisoner camps - the horrors of war (1943).


I mentioned in several previous blog posts that many relatives fled from Belgium during both World Wars. Most of the refugees in my family during the Great War ended up in the United Kingdom and France, while others found refuge in the Netherlands and, very few, in the United States.

During World War II it appears to have been more difficult to find a country to travel to, in an attempt to escape the horrors that were ongoing in the homeland. The majority of my relatives stayed in Belgium during WWII, despite the horrible conditions they endured. By way of illustration of the hardships, I included hereafter an account of what happened to some relatives during the War...

It was last week that I came across a document from 1943 relating to my great grandfather, Marcel Brusten, and being directed to the National Relief Fund. Great-grandpa made leather soccer balls for a living and was barely making any money during the war. On top of that he had been struggling with his health for months and only received a small allowance during his illness. His wife, my great-grandmother Julia, did not have any income and my 18-year old great-aunt Jean only earned a little bit of money at Bell Telephone Company and so the family relied heavily on the income of my grandfather Henri.

Grandfather was only 16 years old at the time he was working at the Erla factory. This was an old Minerva car factory in the Belgian village of Mortsel. During the occupation, the occupiers had turned this factory into a workshop where plane engines were being restored. The people working in this factory included many local citizens desperately in need of an income to support their families.

On April 5, 1943, the American Air Force dropped hundreds of bombs on the village of Mortsel, in an attempt to destroy the Erla factory. The outcome was absolutely devastating. Well over 900 citizens died, including more than 200 children as several bombs were dropped on schools. Some bombs did fall on the Erla factory, while my 16-year old grandfather was working there.

Graves of Belgian victims of the bombings over Mortsel (1943)

In a statement written by a lady working at the National Relief Fund at that time, Henri's condition was described as follows:

Son Henri was heavily wounded at Erla. Stood in hall I.  Was wounded on head, legs and broken arm. Is still in the hospital. Will not be better any time soon. Will stay there for quite a long time. Bruises over the entire body. 

Grandfather did get better eventually and the family managed to live through the War. I know that, like several other relatives, grandpa Henri was active in the Underground during the War. However, he was captured. While he did manage to escape, I've been told he was captured again and had to perform forced labour.

At the end of the War, grandfather was released from a work camp by Canadian troops. My great-aunt Jean told me years ago that when she was going to pick him up after his release, she barely recognised him because he had gained so much weight from all the food the Canadians had given to him.

Sadly not all relatives survived the prisoner camps, as explained in previous blog posts...

As I was looking through names of prisoners who died in the Dachau concentration camp near Munich, I did come across the name of a German man called Wilhelm Brusten. Wilhelm came from the village of Stetternich, which is only a few miles from Körrenzig, which is where I've been able to trace my oldest known Brusten relatives to. Since the Brusten last name is very rare and bearing in mind the great proximity of these villages, I'm sure there must be a family relationship between Wilhelm Brusten and the Belgian branch of the Brusten family. For him being a German citizen, I don't know what had happened for Wilhelm to end up as a forced laborer in a concentration camp.

It seems that also for him, there was no way out.



*

*      *




Ik vermelde al in eerdere blogberichten dat verschillende familieleden tijdens de twee wereldoorlogen wegvluchtten uit België. De meeste vluchtelingen in mijn familie tijdens de Grote Oorlog belandden in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, terwijl anderen konden vluchten naar Nederland, en slechts enkelen naar de Verenigde Staten.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het blijkbaar veel moeilijker om naar het buitenland te vluchten teneinde de gruwel thuis te ontlopen. De meerderheid van mijn familieleden bleef tijdens de Tweede Wereldoorlog in België, ondanks de verschrikkelijke omstandigheden die ze moesten doorstaan. Ter illustratie van die moeilijke tijd, geef ik hierna een schets van wat er met enkele familieleden gebeurde tijdens de oorlog...

Het was vorige week dat ik een document tegenkwam van 1943 betreffende mijn overgrootvader, Marcel Brusten, en dat betrekking had op een aanvraag tot vergoeding uit het rampenfonds. Overgrootvader verdiende geld door het maken van lederen voetballen, doch, tijdens de oorlog had hij nauwelijks inkomsten. Daarenboven had hij problemen met zijn gezondheid en ontving hij slechts een kleine ziekte-uitkering. Zijn vrouw, mijn overgrootmoeder Julia, had geen inkomen en mijn 18-jarige groottante Jean verdiende slechts een beetje op haar job bij Bell Telephone Company en het gezin hing dus in grote mate af van het inkomen van mijn grootvader Henri.

Grootvader was maar 16 jaar oud wanneer hij in de Erla fabriek werkte. Dat was de oude Minerva fabriek in Mortsel die tijdens de bezetting werd omgevormd in een werkplaats voor het herstellen van vliegtuigmotoren. De mensen die werkten in deze fabriek waren ook lokale burgers die nood hadden aan een inkomen om hun families te onderhouden.

Op 5 april 1943 dropte de Amerikaanse luchtmacht honderden bommen op het dorp Mortsel, teneinde de Erla fabriek te vernietigen. De gevolgen waren ronduit rampzalig. Ruim meer dan 900 burgers overleden, inclusief meer dan 200 kinderen vermits er bommen op scholen vielen. Er vielen ook bommen op de Erla fabriek, terwijl mijn 16-jarige grootvader daar aan het werk was.

Graven van Belgische slachtoffers van het bombardement op Mortsel (1943)

In een verklaring geschreven door de dame van het rampenfonds werd de toestand van Henri als volgt beschreven:

Zoon Henri werd ernstig gewond in Erla. Stond in hal I.  Gekwetst aan hoofd benen en gebroken arm. Is nog steeds in het gasthuis. Zal daar nog geruime tijd verblijven. Is nog lang niet aan de beterhand. Kneuzingen over het gehele lichaam. 

Grootvader kwam er bovenop en het gezin overleefde de oorlog. Ik weet dat grootvader Henri, net als vele andere familieleden, actief was in het Verzet. Hij werd echter gevangen genomen. Hoewel hij kon ontsnappen, is me verteld dat hij opnieuw werd gevangen genomen en dwangarbeid moest uitvoeren.

Op het einde van de oorlog werd grootvader bevrijd door Canadese soldaten. Mijn groottante Jean vertelde me jaren geleden dat, wanneer ze haar broer ging ophalen na zijn bevrijding, ze hem amper herkende omdat hij zo veel was bijgekomen van al het eten dat hij van de Canadezen had gekregen.

Jammer genoeg overleefden niet alle familieleden de strafkampen, zoals uitgelegd in vorige blogberichten...

Terwijl ik naar namen was aan het kijken van gevangenen die in het Dachau concentratiekamp zijn overleden, kwam ik de naam tegen van een Duitser die Wilhelm Brusten noemde. Wilhelm kwam uit het dorp Stetternich, dat slechts enkele kilometers verwijderd is van Körrenzig, waar ik de tot nu toe oudst bekende familieleden heb kunnen naar traceren. Aangezien Brusten een zeldzame naam is en afgaand op de nabijheid van Stetternich en Körrenzig, ben ik er zeker van dat er een familieverband moet bestaan tussen Wilhelm Brusten en de Belgische tak van de familie Brusten. Ik weet niet wat de reden was van zijn opsluiting in een concentratiekamp als dwangarbeider.

Blijkbaar was er ook voor hem geen enkele uitweg...

8 opmerkingen:

  1. Thank you for sharing your grandfather Henri's sad story. ~ Cathy

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Alhoewel ik deze verhalen bij stukjes en beetjes hoorde vertellen door mijn vader, las ik dit blog met tranen in de ogen. Hij was een lieve, moedige rechtvaardige man.
    Dank u Ewan, ik ben blij dat het wordt verder vertelt.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dat is met plezier gedaan! Er is veel te vertellen over de familie met buitengewone familieleden zoals uw vader...

      Verwijderen
  3. Mooi ... dingen die ik zelf niet wist ... omdat hij er niet over sprak ... dit was zeldzaam ..dat hij hierover sprak

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank u. Het zal altijd zwaar gewogen hebbben wat hij allemaal heeft meegemaakt, al op zulke jeugdige leeftijd. Zolang ik info vind, blijf ik ze delen!

      Verwijderen
  4. Mooi werk. Hier nog enkele kanttekeningen.
    Juist voor de oorlogsjaren wanneer Minerva ERLA werd, werden er al een tijdje géén auto's meer gemaakt in die fabriek. Het was de Minerva Radio fabriek geworden.
    Het feit dat Henri's arm gebroken was is niet helemaal juist. Hij had een stukje fosfor van de fosforbommen die gedropt werden, op zijn arm gekregen en dat was doorheen zijn arm gebrand. Dat maakt dat aan de bovenkant van zijn arm er slecht een klein gaatje was, maar aan de onderkant was de wonde zo groot dat er en vuist in paste. De dokters in het hospitaal waren van mening dat zijn arm niet te redden was en wilden amputeren. Er was echter één chirurg die toch het risico en de tijd wilde nemen en die heeft de arm voor een groot deel kunnen herstellen. Weefsel en spieren konden voor een groot deel hersteld worden, de zenuwen echter niet. Als gevolg hiervan had Henri de rest van zijn leven zo goed als géén gevoel in de vingers van die arm. Hoe Grootvader Marcel Henri en enkele van de neven aan eten kwamen was een verhaal op zichzelf. Zij trokken namelijk met de fiets van het KIEL Antwerpen naar de Entrepot in Mechelen, waar de Duitse voorraden aankwamen via het spoor. Wanneer ze dan terugkeerden hadden ze kilo's aardappelen, groenten en andere zaken bij die ze uit de Entrepot onder de neus van de Duitse soldaten gestolen hadden. De Entrepot bestaat nog steeds in Mechelen en doet nu dienst als herstel plaatsen van de NMBS om treinen te herstellen. De Entrepot is eigenlijk eigendom van de stad Mechelen.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. No even een kleine randopmerking. Grootvader Marcel had idd gezondheidsproblemen. Hij had namelijk Tuberculose. Jaren na de oorlog is die ziekte echt doorgebroken en heeft Marcel jaren in een Sanatorium gezeten in Brasschaat. Sana "De Mick". Hij had nog slechts één longkwab over van de normaal vijf die een gezond mens heeft. Hij is echter blijven roken tot kort voor zijn overlijden. Doordat hij zeer zwak was geworden is helemaal op het einde de TBC terug doorgebroken en is hij uiteindelijk aan TBC gestorven.
    Het geld van het slachtofferfonds hoorde eigenlijk toe aan Henri, maar gezien de moeilijke financiële toestand in die periode heeft Marcel die fondsen opgevraagd. Er ging zelfs en gerucht de ronde dat dit achter de rug van Henri (zonder zijn medeweten) gebeurd zou zijn. Hierdoor werd er slechts een eenmalig bedrag uitbetaald en heeft Henri het de rest van zijn leven zonder grote invaliditeitsbijdrage als oorlogsslachtoffer moeten stellen.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Ontzettend bedankt voor al deze bijkomende informatie!!! Ik stel dat enorm op prijs!! Heel veel dingen die ik niet wist.

    BeantwoordenVerwijderen